Burger Partij Amersfoort ( BPA )

Fractie

College van B&W der Gemeente Amersfoort

T.a.v. de Burgemeester, mevrouw A. van Vliet-Kuiper

Stadhuisplein 1

3811 LM Amersfoort

Amersfoort, 22 Mei 2003

 

Geachte mevrouw van Vliet-Kuiper,

Op grond van artikel 37 Reglement van Orde voor de Raad, wil de Burger Partij Amersfoort ( BPA ) graag de volgende vragen aan het college van B&W stellen.

Inleiding.

ANP.

De handhaving door gemeenten van regels over bouwen, milieu en ruimtelijke ordening zijn nog altijd onder de maat. Bedrijven houden zich onvoldoende aan de regels en overheden controleren dat te weinig.

Dat concludeert de inspectie van het ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) in haar jaarrapportage over 2002. Minister Kamp heeft de rapportage woensdag naar de Tweede Kamer gestuurd.

Rampen in Enschede (2000) en Volendam (2001) hebben gemeenten ,,niet voldoende wakker geschud'', aldus het rapport. De VROM-inspectie werd begin vorig jaar opgericht als antwoord op de roep om meer daadkracht in de handhaving en een scheiding tussen beleid en uitvoering. Na de conclusie dat de handhaving nog onder de maat is, stelt de inspectie ook dat het op sommige gebieden wel de goede kant op gaat. Zo worden steeds meer (milieu)overtredingen zonder bemoeienis van het Openbaar Ministerie (OM) afgehandeld, waardoor het OM achterstanden kan inlopen. In 2002 toetste de inspectie 29 gemeenten op handhaving van de milieuregels, 62 voor ruimtelijke ordening en 150 voor bouw. Van de onderzochte dossiers bleek maar 60 procent volledig genoeg te zijn om te toetsen op het Bouwbesluit. In 547 van de 1.447 gevallen waren er strijdigheden met het Bouwbesluit. Op milieugebied werd 6.638 controles uitgevoerd, waarbij 1.119 overtredingen zijn geconstateerd. Op het gebied van ruimtelijke ordening werden zeven gemeenten onder verscherpt toezicht gesteld: Valkenswaard, Eindhoven, Maasdonk, Leeuwarderadeel, Amersfoort, Nuenen en Venray.

Vragen:

  1. Is het College op de hoogte van bovenstaand verscherpt toezicht van de Inspectie van VROM ?
  2. Wil het College uitgebreid aangeven wat hier aan de hand is ?
  3. Wanneer verwacht het College dat deze problemen opgelost zijn ?

 

In afwachting van uw spoedige schriftelijke beantwoording

 

Namens de Burger Partij Amersfoort ( BPA ),

Ing. J. ( Hans ) van Wegen, Fractie voorzitter.

ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d. 13 juni 2003).

__________________________________________________________________________________

 

  1. Het College is op de hoogte van het verscherpt toezicht van de VROM-inspectie. Bij schrijven d.d. 11 december 2002 is het College hiervan officieel in kennis gesteld.
  2. Bij de toetsing van bouwplannen aan het ter plaatse vigerende bestemmingsplan, is abusievelijk een aanduiding in de "Staat van bedrijfsactiviteiten" over het hoofd gezien. Deze aanduiding verwijst naar een artikel in de voorschriften welke bepaalt, dat het College bevoegd is het bestemmingsplan te wijzigen t.b.v. de vestiging van o.a. kantoren, mits vooraf advies wordt ingewonnen van o.a. de Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening. Het inwinnen van de voorgeschreven adviezen en het opstellen van de wijzigingsplannen heeft derhalve enige tijd niet plaatsgevonden. Bij de opstelling van het voorontwerp-bestemmingsplan Calveen II, heeft het College deze omissie geconstateerd. In overleg met de provincie Utrecht is vervolgens gezocht naar een goede oplossing. Dit heeft ertoe geleid dat de regeling in het ontwerp-bestemmingsplan Calveen II is aangepast.
  3. In de onder 1 genoemde brief heeft de VROM-inspectie aangegeven dat het verscherpt toezicht van toepassing blijft tot het moment waarop het reguliere herhalingsonderzoek door de inspectie plaatsvindt. Dit onderzoek stond gepland voor mei 2003. Overigens houdt het verscherpt toezicht slechts in dat maandelijks een overzicht van de door het College afgegeven vergunningen voor kantoren met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 2.000 m2 aan de inspectie moet worden verstrekt, om de inspectie op die wijze in de gelegenheid te stellen te kunnen bepalen welke vergunningen nader zullen worden beoordeeld op een correcte juridisch-planologische toetsing.